Oktober. Het strand ligt er verlaten bij. Nog even aantrekkelijk als de maanden ervoor. Wellicht zelfs aantrekkelijker nog. Zo naakt en onbezoedeld. Zo puur zonder toeristisch witte lijven hunkerend naar zonnebruin. De zee is kalm en trekt zijn baantjes eb en vloed. Likkend aan mijn voeten en weer terug de horizon tegemoet.
Haast niets herinnert ons aan drukke zomermaanden. Ik zie wat locals druk in onverstaanbaar gesprek. Een verdwaald Duits stel in een kuil en ons eigen gezin op te kleine, natte handdoekjes. Oktober houdt je onvoorbereid.
We gingen bewust in het naseizoen, met rust en ruimte bovenaan de verlanglijst. Toch kozen we voor ons dagelijks zonnebad niet voor uitgestrekte vlakten, maar lonkte het kleine houten strandhuisje. Het terras is verlaten, de luiken zijn gesloten. Plastic stoelen staan opgestapeld, een reclamedoek hangt nog op zijn plek. In afwachting van een stille winter, zo lijkt het. De stilte voor nieuw zomergeweld. Het lijkt logisch voor oktober. Wij stelen de laatste dagen zon.
Toch speur ik onwillekeurig de lengte en de breedte af. Op zoek naar toeristisch vertier. Met latente behoefte aan boulevards met restaurants en terrassen. Niets. Zelfs geen ijscoman met handkar siert mijn uitzicht. Niets. Mijn eigen verbazing ontgaat me niet. Het eiland leeft grotendeels van toerisme. Is ijs en bier opgeborgen in de ijskast? Pizza en pasta uitverkocht? Is de buit al binnen? Oktober? Ze lijken hier van de lucht te leven. Maar uit een lucht zo blauw zie ik onmogelijk een muntenregen vallen.
Dan wandelt ze rustig naar beneden, vanaf het hoger gelegen parkeerterrein. Drie hondjes in haar kielzog. ‘Cani abbandonare‘, zo leren we later. De ochtend is al voorbij. Onze waterflessen zijn bijna leeg. De pakjes drinken in onze strandtas worden warm, het stokbrood wordt zompig en zacht. Ze komt precies op tijd.
De luiken gaan open, de stoelen krijgen hun plek. Ze is slechts gekleed in bikini, maar bepakt met tassen vol snacks en drank. Ze lacht en gebaart ons toch vooral op de strandstoelen plaats te nemen die in de hoek zijn opgestapeld. Het duurt even voor we haar begrijpen. Cultuurverschil, taalbarrière, met handen en voeten vaagt ze alles weg.
7 dagen lang verrast ze ons met haar komst. Elke dag op een ander tijdstip. Op de voet gevolgd door haar hondjes die onze 4-jarige Eva een onvergetelijke vakantie bezorgen. 7 dagen lang nemen we elke middag plaats op haar kleine terras. We eten ijs, drinken bier en genieten van de hapjes die ze voor ons maakt. Die ze kosteloos en uit eigen beweging aan ons aanbiedt. We betalen voor het ijsje en het eerste drankje. Daarna wuift ze elke euro weg terwijl ze onze glazen bijvult. ‘Sei proprio una bella famiglia. Sono contento che tu sia qui.‘
Ik begrijp het niet. Is dit haar strandtent? Leeft zij van de uitbaat? Of toch van de blauwe lucht? Zij moet toch verdienen? Wij geven het haar graag. Maar zij weigert.
7 dagen lang trakteert zij ons op de juiste muziek op het juiste tijdstip. Van lounge tot dance. We drinken haar drank, we dansen op haar strand. We voelen ons vrij.
Binnen twee dagen zijn we verliefd op het strandje, de strandtent, de hondjes én Sandrina. Onze zwervende zigeunerin. Ze laat met regelmaat haar strandtent alleen om topless in de zee te verdwijnen, een jointje te roken of om met haar honden een wandeling te maken langs de vloedlijn. Soms sjokt ze rustig de boulevard op, naar omhoog. Voorzien van verse fust is ze ‘ineens’ weer terug. Altijd precies op tijd.
We beginnen te ontdekken dat ze, ondanks haar ongedwongen pretentieloze manier van zijn, precies weet wat ze doet. Zij verbindt ons aan de plek, aan elkaar en aan haar. Klantenbinding alsof het vanzelf gaat. Marketing van een vanzelfsprekend niveau.
Op dag 7 ontdekken we dat ze de eigenaresse is van de strandtent, maar ook van het nabij gelegen restaurant, het café en het daarboven gelegen hotel. Zonder ons reclamemateriaal in de handen te duwen, zonder verkooppraat, zonder geforceerd contact, belanden wij de laatste avond in haar restaurant. Een gezellig etablissement waar zij, keurig gekleed en vol zelfvertrouwen, een grote groep personeel aanstuurt. De hondjes nog steeds in haar buurt. ‘Cani abbandonare‘, vertelt ze. En welkom bij haar, de zigeunerin met het grote hart.
We eten grandioos en worden op onze wenken bediend. Bij het afrekenen weigert zij de fikse fooi die we haar zo gunnen. Als een collega ons toch toestaat het extra bedrag met pin te betalen is ze verontwaardigd. Die verontwaardiging zet zij om in nóg meer gastvrijheid, een laatste drankje van het huis én een fles wijn to go. ‘Voor een laatste nacht op jullie balkon’, verklaart ze. En passant vertelt ze over het bovengelegen hotel, de verderop gelegen appartementen en nodigt ze ons uit het volgende jaar terug te komen. Stiekem stoppen we de folder in onze tas die we aantreffen bij de deur naar buiten.
Eva neemt huilend afscheid van de hondjes en daarmee van de vakantie. Geknuffeld door Sandrina, die zij niet verstaat, maar door wie zij zich gemakkelijk troosten laat. Een herinnering voor het leven.
Met de fles wijn onder de arm lopen we met zijn vijven door de zwoele nacht terug naar het appartement. Vol van het eten, vol van bewondering. We vragen ons af hoe het was geweest als we het restaurant eerder hadden ontdekt. We hadden er ongetwijfeld elke avond gegeten. Of toch niet? De opbouw van Sandrina was subtiel, maar subliem. De indruk die ze daarmee achterlaat is onvergetelijk. Zij kwam, zag en won ons hart.
Voldaan keren we terug naar Nederland. Dag Sardegna Beach, hallo winter. Volgend jaar keren we terug.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.